Twee
weken voor het verschijnen van zijn boek Gevormd
of vervormd? Een pleidooi voor ander onderwijs stuurde de Radboud
Universiteit een, aldus auteur Jan Bransen, ‘stoer’ persbericht de wereld in
getiteld “Het huidige onderwijssysteem is echt failliet”. Dat heeft voor
reuring gezorgd, voor veel aandacht en het zadelde de auteur op met een
uitspraak die hij in zijn boek niet doet, maar die hij sindsdien wel gebruikt
als hij over zijn boek praat. “Ik zie de uitspraak dan niet als een feitelijke
constatering, maar als een uiting van de overtuiging waarmee iemand naar de
rechter stapt om een faillissement aan te vragen. Je kunt het eerste deel van
mijn boek vervolgens lezen als de onderbouwing van de faillissementsaanvraag en
het tweede deel als het hoopvolle perspectief van de curator die volop
mogelijkheid ziet voor een goede doorstart.”
In de huidige synopsis, op uitnodiging van F&P, besteedt Bransen aan
beide delen gelijkelijk aandacht. Daarbij gaat het om twee fundamentele vormen
van filosofische reflectie op onze begrippen: ten eerste het inzetten van
conceptuele onderscheidingen in kritische argumenten en ten tweede het
ontplooien van begripsinhouden in uitnodigende speculaties. In dat andere
onderwijs “is leren een kwestie van pionieren, van samen betekenis creëren in
de immense onbestemde ruimte van het internet, die de wereld zoveel groter maar
ook zoveel nabijer maakt.”
Natuurlijk vraagt dat om commentaar, en
dat wordt geleverd in een viertal korte reacties: “Beroepsidentiteit en het uitblijven
van eenheid”, door Hartger Wassink; “De tempering van geëngageerde woede”, door
Tina Rahimy; “De waaromvraag, of is het huidige onderwijssysteem echt failliet?”
door Guus Smeets; en “De filosoof en de psycholoog”, door Rob Martens. Jan
Bransen reageert toot slot met “Een stem voor de ongehoorden. Reactie op de vier commentaren”.
In zijn Minima
Philosphica “De invloed van sociale media op
de strijd om de natuur” bespreekt Jozef Keulartz de ‘subversieve
rol’ die de nieuwe internetcultuur speelt bij de conflicten rond natuurbeheer
en natuurbeleid. Hij illustreert dit aan de hand van twee casussen: de recente
lotgevallen van onze eigen Nederlandse Oostvaardersplassen, en het ‘buitengewoon
ambitieuze’ plan van Nieuw-Zeeland om het land voor 2050 te verlossen van de
meest invasieve roofdieren die een bedreiging vormen voor inheemse soorten.
Tegen de
achtergrond van de onzekerheid over de langetermijneffecten van grootschalige
migratie onderzoekt François Levrau in zijn bijdrage “Als er minderheidsrechten
zijn, dan ook meerderheidsrechten? Over grondwettelijk nationalisme en soft
paternalisme” hoe de meerderheidsgroep zich identitair kan beschermen en wat er
dan precies kan en mag worden geconserveerd. Over welke rechten beschikt zo’n
meerderheid? Levrau betoogt dat een normatieve cultuur beschermd kan worden in
de gestalte van constitutioneel-nationalisme (hard duties) en dat alleen via soft paternalisme een zekere vorm
van antropologische cultuur en samenhorigheid in stand kan worden gehouden (indirect duties). Hoewel het
verleidelijk is de nationale cultuur met het constitutioneel-nationalisme te
vereenzelvigen, wijst de auteur op het feit dat elke (westerse) samenleving
‘anti-verlichtingstendensen’ kent en in die hoedanigheid altijd met de
uitdaging geconfronteerd wordt het ‘verlichte nationalisme’ te verdedigen tegen
illiberale en intolerante disrupties. Die verdediging, zo stelt hij in dit
artikel, gaat (zowel voor leden van de meerderheids- en minderheidsgroep) samen
met een aantal harde en zachte plichten. “Deze plichten bieden tevens een
antwoord op de vraag hoe de samenleving cohesiever wordt: enerzijds worden
mensen strikt gebonden aan een zelfde liberale constitutie, maar anderzijds (en
al even belangrijk) worden mensen er met zachte hand op gewezen dat ze een
sociale ruimte met elkaar delen en dat ze daarom best hun vrijheden op het
regulatieve ideaal van ‘zorg’ afstemmen.”
En dan is er vervolgens die enigszins
verwaarloosde verlichtingsfilosoof, Denis Diderot, waarover Patrick Delaere in
zijn “Diderot, filosoof van groot gevoel en groot verstand” zijn licht laat
schijnen. Zijn bijdrage vormt een tweeluik: “In een eerste luik bespreek ik
zijn leven en werk. In het tweede luik leg ik uit wat dit werk onverkort
actueel maakt.” Delaere toont zijn respect en waardering “voor deze filosoof
van groot gevoel en groot verstand, in het bijzonder voor de verwevenheid in
zijn persoon van radicaal sceptisch denken met zijn neiging om de hele wereld
in een omhelzing te affirmeren.”
Dit nummer van F&P eindigt met twee
boekbesprekingen. Gijs van Oenen gaat in een reviewartikel in op de dissertatie
van Merijn Oudenampsen, The
conservative embrace of progressive values. On the intellectual origins of the
swing to the right in Dutch politics. En Bart Collard bespreekt Groen liberalisme. Een urgent manifest van Floris van den Berg.
----------------------------------------